Het pedagogisch project van onze school is ingebed in het project van de katholieke dialoogschool. Op onze school verwelkomen we gastvrij iedereen, van welke levensbeschouwelijke of religieuze achtergrond ook. Als katholieke dialoogschool verwachten we dat ouders echte partners zijn voor de opvoeding en vorming die de school hun kinderen verstrekt. Kiezen voor een katholieke dialoogschool houdt voor iedereen een engagement in. Daarom mogen ouders van de school verwachten dat ze hen zoveel mogelijk betrekken in het samen school maken. Ouders verwachten dat de school voor hun kinderen een leer- en leefwereld is die bijdraagt aan de opvoeding die ze hen zelf willen geven. Ouders die kiezen voor een katholieke school geven aan dat ze vertrouwen stellen in de wijze waarop scholen vandaag in verscheidenheid gestalte geven aan het project van de katholieke dialoogschool.
Onze opvoedingspijlers
In dit postmodern klimaat is het leven van de meeste mensen in sterke mate gekenmerkt door onzekerheid. Het geloof in de grote verhalen is grotendeels verdwenen. In het gezin worden nog zelden deze verhalen aan de kinderen voortverteld. Het is opvallend dat jongeren proberen zelf – vaak met elkaar – een eigen overtuiging te halen uit het bonte palet van vele, dikwijls tegenstrijdige waarden.
Als hedendaagse opvoeders beseffen we dat het nieuwe in deze tijd er in bestaat dat de identiteitscrisis van elke opgroeiende (waar wil ik met mijn leven naar toe?) samenvalt met een cultuurcrisis in onze samenleving (waar willen we met onze maatschappij naar toe?). Gelet op deze bijzondere situatie heeft de jeugd nood aan een evenwichtig aanbod van waarde-initiatie en waardecommunicatie.
- GERICHT OP HET LEVEN
Kinderen en jongeren zijn kleine zinzoekers die uitkijken naar mensen die hen de weg naar het goede leven tonen. We mogen bijgevolg niet aarzelen als opvoeders hen de waarden voor te leven waarin we zelf geloven en waarnaar we zelf consequent leven – anders zijn we niet geloofwaardig. We moeten deze waarden in de opvoeding inbrengen. Maar we mogen evenmin onze eigen onzekerheid en ons eigen zoeken verdoezelen.
Het volstaat nochtans niet enkel maar ónze waarden aan te reiken. Het is evenzeer nodig kinderen en jongeren te helpen zelf waarden te ontdekken door hen uit te nodigen te vertellen over het goede dat ze zelf op het spoor komen. Het is van bijzonder belang dat we hen als zoekenden ernstig nemen. We luisteren bijgevolg met groot respect naar hen, we helpen hen hun eigen opinie te verhelderen en we staan hen bij om de eigen overtuiging te leren rechtvaardigen. Zo vertrekken we in onze opvoeding van hún leven.
Op deze wijze erkennen we hen trouwens als partners in de zoektocht naar oude en nieuwe waarden waaraan hun en onze toekomst nood heeft. Dan komen we samen waarden op het spoor zoals zin voor waarheid en schoonheid, verantwoordelijkheidsbesef, solidariteit, verdraagzaamheid, vrede en gerechtigheid, en leren we kiezen voor een rentmeesterschap van de middelen dat aandacht heeft voor de komende generaties.
Vanzelfsprekend zal de balans tussen deze vorm van waardeninitiatie en waardencommunicatie anders liggen naar gelang van de levensfase van het kind of de jongere.
2. TOTALE PERSOONSVORMING
Elk kind heeft talenten van het hoofd, het hart en de handen. Die verschillende gaven van de geest en het gemoed bij een kind mogen ontdekken en ontwikkelen is een boeiende opdracht. We streven dan ook met overtuiging naar zowel een hoog leerpeil als naar een brede vorming in onze scholen. Door deze ontplooiing immers zetten we het kind op weg naar een gelukkige toekomst en maken we het bekwaam een bijdrage te leveren tot een meer rechtvaardige maatschappij.
De civiele maatschappij heeft haar opvatting over wat een jonge burger moet kennen, kunnen en doen in de huidige samenleving. Haar verwachtingsprofiel heeft zij uitgeschreven in ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Als dienst aan de gemeenschap willen we hard werken aan dit vormingsproject. Omdat het steunt op een veelzijdige opvatting over persoonsvorming. Het heeft zowel oog voor de ethische, sociale, muzische, lichamelijke als voor de instrumentele en technische vorming van de mens.
We wensen dit vormingsproject echter ook kritisch en creatief aan te vullen vanuit onze dubbele bekommernis: kinderen persoonlijk gelukkig maken én tevens onze maatschappij stoelen op meer gerechtigheid. We willen onze leerlingen leren leren, we wensen ze ook te leren leven. Zo willen we ons inspannen om hen attitudes bij te brengen die gewenst zijn op de arbeidsmarkt zoals sociale intelligentie en bereidheid tot inzet.
Evenzeer wensen we ons in te zetten om hen een culturele gevoeligheid bij te brengen die hen helpt te kiezen voor een zinvoller gebruik van de vrije tijd.
Een groot voorrecht geniet echter de opvoeder die er in slaagt bij kinderen en jongeren de verwondering te wekken om het mysterie dat schuilgaat achter de zichtbare kant van de werkelijkheid.
3. VOORKEURLIEFDE VOOR DE ZWAKSTEN
Als wij ons willen invoegen in de spiritualiteit van Donche dan moeten we ons dé evangelische kernvraag durven stellen: wie zijn de zwaksten in onze tijd? In deze ene vraag schuilen eigenlijk twee vragen: wie zijn vandaag de sociologisch armen in onze school én aan welke moderne armoede lijden helaas vele kinderen en jongeren die ons worden toevertrouwd? Bij het overwegen van deze vragen zal het ons wellicht treffen dat ook wij getekend zijn door deze moderne armoede. Een antwoord geven op de eerste vraag betekent dat we in onze school een passende aandacht hebben voor kinderen uit de lagere sociale klasse en dat in onze school migrantenkinderen welkom zijn. De jeugd is nochtans ook vaak slachtoffer van deze postmoderne tijd. Zij is dikwijls arm aan relatiewarmte, arm aan cultuur, arm aan werkzekerheid, arm aan zinsoriëntatie en aan hoop. Als we in deze tijd willen trouw zijn aan het stichtingscharisma van Donche zal uit onze concrete praktijk moeten blijken hoe we deze hedendaagse vormen van armoede verhelpen.
Dus is het nodig dat we kinderen en jongeren opvoeden tot relatiebekwaamheid en dat we ze opnieuw gevoeliger maken voor cultuur.
Een school die partij kiest voor de zwaksten heeft uiteraard ook oog voor de leerzwakke en leervertraagde leerlingen, ze kiest voor differentiatie, ze zoekt naar een uitgewerkte remediëringspraktijk en ze ijvert voor een goed uitgebouwde leerlingenbegeleiding. Zo een school doet aan zorgverbreding.
4. PERSOONSBEVORDERENDE RELATIE
Donche verwachtte van een opvoeder dat hij veel bij de kinderen is, niet zomaar fysiek aanwezig maar als iemand die er op uit is hen te ontmoeten. Iemand die hen laat voelen dat hij graag bij hen is, die zich voor hen oprecht interesseert en om hen bezorgd is. Toch is het wijs als opvoeder de eigen grenzen te zien en waar nodig als ‘eerstelijner’ door te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleners.
Een opvoeder die aanwezig wil zijn, vermijdt onnodige afstand. Hij kiest voor een pedagogische relatie die vrij is van overbodige uitdrukking van macht, sterkte, en zeggingskracht. Daarom spreekt hij een omkeerbare taal: de aangesprokene kan hem naar vorm en inhoud nadoen zonder dat dit tegen hoffelijkheid, tact of achting indruist.
Kiezen voor een warme nabijheid is kiezen voor de pedagogie van de hartelijkheid: de jongeren laten voelen dat je aan hen graag en van harte les geeft en je hart hebt voor wat hen raakt en bezig houdt. Het moet ons er immers vooral om te doen zijn om bij kinderen en jongeren een gezond en onontbeerlijk gevoel van zelfrespect en zelfwaarde te bevorderen.
Kinderen en jongeren hebben ook nood aan vastberadenheid. Zij hebben behoefte aan iemand die hen durft confronteren met grenzen. Zij hebben nood aan een opvoeder die het lef heeft hen op te vorderen om trouw te zijn aan hun eigen diepste verlangens, die hen aanspoort zich te blijven inzetten om de eigen goede doelen te halen, kortom: die hen leert weerstand op te bouwen.
Jonge mensen zijn er erg gevoelig voor dat we hen vertellen dat de deur nooit dicht is, dat langs onze kant de lijn nooit verbroken wordt, dat falen mag, want dat ook wij als opvoeders soms tekort schieten.
5. EIGENTIJDSE GELOOFSOPVOEDING
De hedendaagse jeugd leeft in een klimaat van onverschilligheid tegenover God. Zijn bestaan wordt niet meer met argumenten bekampt. God wordt vooral doodgezwegen. Er is weinig om verder op te bouwen, we dienen van de grond af te beginnen. We zullen zelfs een nieuwe taal en nieuwe rituelen moeten zoeken. Kinderen en jongeren hebben recht op het vernemen van het evangelie.
Voor onze geloofsopvoeding vertrekken we bij voorkeur vanuit een pedagogie van het verlangen: immers hun innigste verlangens zijn goede richtingswijzers naar het geluk waartoe God de mens heeft voorbestemd. Als we aanknopen bij hún ervaring van het goede, helpen we ze een spoor naar God te ontdekken.
De scholen van Vorselaar zijn altijd sterk geweest in catechese. Deze tijd vraagt echter om een eigentijdse geloofsverkondiging voor kinderen en jongeren en om een onderricht dat de jonge mens helpt bij zijn religieuze zelfverheldering. Jongeren vragen daarbij niet om ‘versteende tafelen’ maar om open verhalen, vrij van valse zekerheden. Waar het op aan komt is niet zozeer dat de jeugd gelooft in een leer, maar leert in geloof.
De jeugd leeft, zoals wij allemaal, snel en gehaast. Daarom is het goed dat we in het drukke schoolleven momenten van rust en inkeer voorzien. Want als we de cultuur van de stilte herontdekken, maken we grote kans dat we ook de cultuur van het gebed herontdekken.
6. EEN GOEDE SAMENWERKING
De jeugd wordt ongetwijfeld aangetrokken door de aanstekelijke levensstijl van een groep. Proberen we daarom als opvoeders een toonbeeld te zijn van zuster- en broederschap. Dit zal ons lukken als we voortdurend kiezen voor de dialoog en we eerder streven naar eensgezindheid rond het essentiële veeleer dan onnodig de klemtoon te leggen op verschillen in mening. Dat zal ons vooral aan te zien zijn als we in de praktijk van elke schooldag elkaar blijven uitnodigen en ondersteunen om trouw te blijven aan de samen afgesproken doelen.
Een goede samenwerking in een groep kan moeilijk zonder goede structuren. Een goed organisatie- en communicatiekader is nodig om de krachten te bundelen en het constructieve gesprek levendig te houden. Democratisch overleg is een verrijking als het de onderwijspartners mobiliseert om hun talenten te bundelen om een beter werkklimaat voor alle medewerkers en een gunstig schoolklimaat te scheppen ten bate van de leerlingen. Dat vraagt om een wijs samenspel, om openheid ten aanzien van elkaar, om respect voor de specifieke verantwoordelijkheid van elke medespeler.
Zeker mogen we de leerling niet vergeten als medespeler. Kinderen en jongeren moeten we van jongs af uitnodigen om mee hun school te maken: als verantwoordelijken voor hun klasgroep, als verantwoordelijken in een leerlingenraad moeten ze de kans krijgen om mee te bouwen aan de mini-maatschappij die hun school is.
Het integrale opvoedingsproject kan u lezen op www.ozcsvorselaar.be